Consulten bij de huisarts kunnen beter: efficiënter en minder tijdrovend. Met behulp van artificiële intelligentie kan het leven van de huisarts makkelijker worden gemaakt, de patiënt tevredener en de diagnose beter.
Stel: een patiënt komt op consult met vage klachten. Hoofdpijn, verkouden, hij voelt zich niet goed. De dokter adviseert voldoende rust te nemen, eventueel een aspirientje te slikken en terug te komen als de klachten over een week niet voorbij zijn. De patiënt knikt, loopt naar de deur en zegt met de klink in de hand: ‘Dokter, ik ben bang dat ik keelkanker heb.’
“Dit deurklinksyndroom, ik denk dat elke arts dit dagelijks meemaakt”, zegt Piet Van de Steen. Hij spreekt uit ervaring. De oprichter van het Antwerpse bedrijf Bingli studeerde Geneeskunde en werkte als orthopedisch chirurg. “Heel frustrerend als arts, want dan heb je het gevoel dat je opnieuw kunt beginnen”, zegt hij.
Hulpmiddel voor de huisarts, geen vervanger
Dat heeft gevolgen voor hoe huisartsen te werk gaan. Uit onderzoek van de KU Leuven blijkt zelfs dat patiënten in Europa gemiddeld al na 18 seconden worden onderbroken. “De arts is ongeduldig, hij wil zijn tijd optimaal gebruiken”, legt Van de Steen uit. “De patiënt op zijn beurt klapt dicht en heeft het gevoel dat hij zijn verhaal niet kan doen.”
Dat kan beter, vonden Van de Steen en zijn businesspartner Tom Van De Putte. Daarom ontwikkelden ze Bingli: een digitaal systeem dat patiënten op voorhand vraagt naar hun klachten, namelijk op het moment dat zij een afspraak maken bij de huisarts. Voordeel: tijdens de consultatie is de arts niet bezig het patiëntendossier in te vullen, maar kan hij met de kennis die hij al heeft de patiënt verder onderzoeken, die zich beter begrepen voelt. Artsen winnen zo vier tot vijf minuten op een consult van een kwartier.
Accurate informatie = juiste diagnose
Maar dat is niet het enige. De artificiële intelligentie die Bingli gebruikt, leidt ook tot een betere diagnose, doordat het een laag toevoegt aan het bestaande consult. Met de symptomen die een patiënt beschrijft, maakt het slimme systeem 10 miljoen berekeningen per vraag, op basis van een model van medische besliskunde. Daardoor stelt het de juiste, soms minder voor de hand liggende vervolgvragen.
Van de Steen: “Artsen doen dat intuïtief, Bingli doet het met algoritmes. Het stelt minimaal 60 procent van de vragen die een arts zou stellen en probeert ook heel zeldzame, maar ernstige aandoeningen uit te sluiten die vaak worden gemist.”
In theorie is een huisarts in staat om bij 80 procent van zijn patiënten de juiste diagnose te stellen, zegt Van De Putte. Voorwaarde is wel dat hij over betrouwbare, volledige en accurate informatie beschikt.
Eigen taal
Daar wringt het schoentje nu vaak, vult Van de Steen aan. “Patiënt en arts leven in hun eigen wereld. Het is een wat smerig voorbeeld, maar als mijn grootmoeder en haar arts spreken over diarree, bedoelen zij dan hetzelfde?”
Bingli vermijdt zulke verwarring en kwantificeert de symptomen door patiënten voor de consultatie heel specifieke vragen te stellen: wat is de structuur van de stoelgang, welke kleur heeft het, hoe vaak moet u naar het toilet? Dat doet het programma in gewone mensentaal (het herkent zelfs dialect), maar de fiche die vervolgens naar de arts wordt gestuurd bevat de medische terminologie.
Big data
Maar artificiële intelligentie biedt nog meer mogelijkheden. Des te meer artsen en patiënten Bingli gebruiken, hoe slimmer het zelflerende systeem wordt. Dankzij de cloud-technologie van Microsoft kunnen medici zo waar dan ook ter wereld zorgen dat het systeem verder verbetert, waardoor zij ook hun eigen hulpverlening kunnen verbeteren.
Het systeem verzamelt namelijk ‘real life’-data over klachten en uiteindelijk gestelde diagnoses, waardoor het steeds meer voorspellende kracht zal hebben. Wanneer een combinatie van klachten telkens uitmondt in dezelfde diagnose zal het systeem aan die uitkomst meer gewicht toekennen en de aandoening bij toekomstige patiënten sneller kunnen herkennen. Ook kan het systeem op termijn een link leggen tussen klachten en ziektebeelden, die tot nu toe niet gedocumenteerd zijn in de medische literatuur.
Daarnaast krijgt het systeem steeds meer kennis over welke ‘subjectieve’ symptomen vaak voorkomen bij een bepaalde aandoening. Van De Putte: “Sommige data zijn in wetenschappelijk onderzoek niet of nauwelijks te vergaren. Bijvoorbeeld als het om subjectieve symptomen gaat als pijn. Bingli kan dat wel doordat wij vragen of de pijn kloppend of brandend voelt, of als speldenprikken.
Risicofactoren combineren
Binnenkort zal ook het persoonlijk gezondheidsdossier van de patiënt gekoppeld worden, waardoor diagnoses nog accurater worden, vertelt Van de Steen. “Het systeem kent dan ook risicofactoren toe op basis van leeftijd, geslacht, gewicht, leefgewoonten, familiegeschiedenis, medicatiegebruik, bezit van huisdieren, enzovoort. Zo kan het aan bepaalde klachten extra gewicht toekennen en dat meenemen in de berekeningen.”
Al die mogelijkheden betekenen overigens niet dat de huisarts overbodig wordt, benadrukt Van De Putte. Bingli is geen robot die op termijn de huisarts wil vervangen. “Dat kan ook helemaal niet. Huisarts zijn is een ‘people business’. Bingli kan niet voelen of ruiken. Het kan niet tussen de lijnen lezen. De huisarts blijft degene die de diagnose moet stellen, maar kan zijn werk beter doen door artificiële intelligentie te gebruiken. En doordat hem werk uit handen wordt genomen, zorgt Bingli uiteindelijk juist voor meer ‘facetime’ met de patiënt.”