Voor iedereen die zijn of haar werk soms als complex ervaart, denk eens aan de eind-twintigers Joep Schyns en Rick Hogeboom. Zij hebben pas gecompliceerd werk. De twee zijn promovendi aan de vakgroep watermanagement van de Universiteit Twente en ze werken aan een wereldwijd model van de hoeveelheid water die gewassen gebruiken – en hoeveel dat in oogst opbrengt.
Als dat al ingewikkeld lijkt, denk dan eens aan alle verschillende datasets die ze hierin meenemen. Verschillende producten, zoals maïs, rijst of appels, 170 in totaal, elk met hun eigen zaai- en groeitijd. Verschillende grondsoorten. Verschillende bodemsoorten. Verschillende klimaten, met variërende regenval. Potentiële verdamping daarvan. En dat dan allemaal voor heel de wereld, teruggebracht naar mini-regio’s van tien bij tien kilometer.
Of, zoals onderzoekers Rick Hogeboom het glimlachend op de gang van een campusgebouw zegt: “Voor iedere combinatie van het type gewas en de plek op de aarde willen we opnieuw uitrekenen hoeveel water er nodig was – en dat voor de laatste zestig jaar, in stapjes van een dag.” Hij laat al die variabelen even op je inwerken, waarop zijn mede-onderzoeker Joep Schyns aanvult: “Dan voel je wel aan dat dit gaat over tera- en terabytes aan informatie. En heel veel rekentijd.”
Veertig jaar rekenen
Ze hebben – omdat ze nou eenmaal wetenschappers zijn maar vooral omdat het leuk was – eens uitgerekend hoe lang hun eigen computers hiermee bezig zouden zijn. “24 uur per dag, non-stop, vijfhonderd dagen”, zegt Schyns. Hogeboom schudt zijn hoofd: “Nee joh, het was wel veertig jaar.”
En er was nog een bemoeilijkende factor. “Wij zijn geen programmeurs of computer scientists”, zegt Schyns. “Wij zijn simpele civielers.” Civiele techniek-wetenschappers, bedoelt hij. Met een gebrek aan computerkennis.
En een tekort aan rekenkracht. Want met die vraag begon hun zoektocht naar een oplossing eigenlijk. De twee vroegen rond binnen hun eigen universiteit, maar dat bleek niet te doen. Ze zochten hulp bij het samenwerkingsverband van de drie Nederlands technische universiteiten, dat liep ook op niets uit. En toen kwam er – heel toevallig en precies op het juiste moment – een e-mail van Microsoft bij een hoogleraar binnen. Deze hoogleraar is bij het onderzoek van de twee promovendi betrokken, is mede-oprichter van het Waterfootprints Network, had een stuk in een bekend tijdschrift gepubliceerd en Microsoft mailde, in de samenvatting van Schyns, met het aanbod “jullie doen leuk werk wat veel data verbruikt – zullen we eens langskomen?”
Commerciële partij of werkrelatie?
De twee waren enigszins afwachtend. “We dachten: een commerciële partij. Dat kost vast veel geld”, zegt Schyns. En dan vult Hogeboom, zoals ze telkens bij elkaar doen, de gedachte verder aan: “Maar als ze gratis willen langskomen om iets te vertellen…”
Dus Microsoft kwam naar Enschede en er ontstond al snel een werkrelatie die meer weg heeft van een partnership dan een zakelijk verband. Microsoft maakte een proof-of-concept, kwam vaker langs, de onderzoekers lichten hun workflow toe, die Microsoft dan weer opschreef in de taal van Azure Batch. Dat is de tool die Microsoft aanbiedt om grote en complexe databestanden te koppelen en berekeningen mee uit te voeren. “Ze vinden het oprecht leuk wat we onderzoeken. Het kwam voor dat we dan met z’n vieren naar een laptop stonden te kijken en dan zie je een vakje groen worden omdat een berekening werkt. Yes!”
Open blik
Azure Batch is een gratis dienst – aansluiten en meedoen kan iedereen – Microsoft brengt alleen de daadwerkelijk gebruikte minuten in rekening. De promovendi zien niet hoe dit ergens anders goedkoper had gekund. Laat staan sneller.
Schyns en Hogeboom zeggen dat ze nooit Microsofts best-betalende klant zullen worden. Dat vergroot hun dankbaarheid alleen, want “zonder dat ene mailtje was het ons niet gelukt.” Het advies van de promovendi aan andere onderzoekers? “Vraag of Microsoft wil langskomen. En houd dan zelf een open blik.”